Programma 2. Landelijk gebied

Beleidsdoelen

Wij moeten het belang van natuur zorgvuldig afwegen tegen allerlei andere belangen. Bijvoorbeeld als de bescherming van diersoorten negatieve effecten op economische activiteiten heeft. Of als natuurbelangen botsen. Adequate compensatie is van groot belang voor een goede balans tussen het in standhouden van de dier- en plantensoorten en het toestaan van ontwikkelingen die leiden tot ingrepen en schade in bos- en natuurgebieden (NNN).

Binnen dit meerjarendoel valt ook faunabeheer, waarbij we binnen het nationale en provinciaal beleid planmatig en gecoördineerd beheer toestaan als soorten onevenredige schade veroorzaken (beheer en schadebestrijding).

De evaluatie van de Utrechtse ganzenaanpak is in 2020 afgerond en biedt, samen met resultaten van landelijke en internationale onderzoeken, bouwstenen voor een nieuw ganzenbeleid.De komende jaren zal verder worden geëxperimenteerd met preventieve en alternatieve diervriendelijke beheermethoden. Omdat de tegemoetkomingen in de door fauna veroorzaakte schade aan (landbouw)gewassen blijven stijgen, werken we in IPO-verband samen aan een beter beheersbaar systeem. Daarbij komt de nadruk mogelijk meer op preventie te liggen.

Ganzenbeleid

In 2021 hebben wij de eerste stappen gezet voor een nieuw ganzenbeleid. Wij volgen daarbij drie sporen.

Ten eerste hebben we in IPO-verband afspraken gemaakt over de uitwerking van het ganzenadvies van de Maatschappelijke Advies Raad Faunaschade (mei 2021). Volgens deze afspraken gaan provincies samenwerken aan een verbrede onderzoeksagenda. Deze is nodig om ontheffingen beter te onderbouwen. Een taakgroep gaat zorgen voor een landelijk voorbeeld waarin de ecologische, juridische en faunabeheerplan kaders zijn opgenomen.

Ten tweede hebben wij zitting genomen in de Utrechtse werkgroep ‘toekomstbestendig ganzenbeheer’, een werkgroep van het Projectteam ganzenbeheer Utrecht (PGU). Hierbij is de opdracht om GS te adviseren over de toekomst van de Utrechtse ganzenafspraken. Naast de grondgebruikers is nu ook de provincie vertegenwoordigd in deze werkgroep. Het proces wordt begeleid door een externe deskundige.

Ten derde hebben we een werkgroep ‘alternatief, diervriendelijker ganzenbeheer’ ingesteld. Deze werkgroep houdt zich bezig met diverse kleinere projecten. Een voorbeeld is het ganzennestbeheer in stedelijk gebied. Daarnaast zijn zij gestart met twee grotere onderzoeksprojecten. Het gaat om een onderzoek naar de kansenrijkdom van innovatieve maatregelen in de praktijk. In het andere onderzoek wordt gekeken of drones ganzen kunnen verjagen en daarmee ganzenschade effectief verminderd kan worden.

De openeinderegeling faunaschade laat wederom een stijging zien van de schade-uitkeringen. Het gaat hier om vergoedingen die grondgebruikers krijgen op basis van ons faunaschade beleid (tegemoetkomingen faunaschade, ganzenregeling en dassenovereenkomsten). Ook vallen de taxatiekosten - om de hoogte van de faunaschade vast te stellen - onder deze post. De kosten zijn onder meer afhankelijk van het faunaschade beleid, het aantal aanvragen, het aantal schadeveroorzakende dieren, de hoogte van de schade en de gewasprijzen. Het door onze uitvoeringsorganisatie Bij12 aangegeven tekort is meegenomen in de Slotwijzigingen 2021 (2021BEM203-02).

Verwilderde katten
Naar aanleiding van enkele moties vanuit PS staan wij afschot als middel voor het terugdringen van predatie door verwilderde katten niet meer toe. In plaats daarvan hanteren wij in de praktijk een plan van aanpak voor een alternatieve, diervriendelijkere bestrijdingsmethode. Deze aanpak is gebaseerd op de TNRC-methode (trap, neutralisation, relocate, care). De Faunabeheereenheid zorgt voor de coördinatie van de uitvoering. Daarvoor hebben wij onze jaarlijkse subsidie aan hen verhoogd. Wij blijven nauw betrokken bij de uitvoering. Dit met het oog op toekomstig beleid, de monitoring en de communicatie.   

Wilddetectie
Om aanrijdingen met wilde hoefdieren en andere wildsoorten te voorkomen zouden we in 2021 starten met het aanleggen van een wilddetectiesysteem langs de N226.
Dit is niet gestart omdat wij zowel intern als extern geen personele capaciteit konden vinden voor het uitvoeren van deze maatregel.

Vogelopvang

Wij hebben onze jaarlijkse financiële bijdrage aan de Vogelopvang Utrecht uitgekeerd. Onder andere voor het bijdragen aan de instandhouding van bedreigde soorten.

Transport en opvang van in het wild levende dieren

De uitvoering van plan het van aanpak is in 2021 van start gegaan. Het jaarlijks beschikbare noodfonds van €10.000 is naar de stichting Egelopvang Midden Nederland gegaan. Voor het uitvoeren van de cursus/vouchersystematiek hebben wij subsidie verleend aan de Stichting Dierenlot. Zes betrokken partijen hebben een cursus gevolgd en een voucher gekregen. Bijvoorbeeld voor het verbeteren van de website voor het werven van fondsen en vrijwilligers en de aanschaf van couveuses. In IPO-verband werken wij samen met het Rijk aan het actualiseren van protocollen voor de opvang van dieren, ten behoeve van onze beleidsregels voor de ontheffing verlening.

Programma invasieve exoten 2020-2021

Vanuit onze rol uit de Wet natuurbescherming (Wnb) coördineren wij sinds 2018 de aanpak van invasieve exotische dier- en plantensoorten. Dit doen we alleen als deze een bedreiging vormen voor de biodiversiteit.We zetten het budget in om invasieve exoten uit te roeien en beheersmaatregelen uit te voeren. Dit is gericht op Europese invasieve exoten en op soorten op de Utrechtse lijst.

Tussen 2018 en 2022 was ons exotenbeleid geborgd in een pilotprogramma, voornamelijk gericht op het vergaren van kennis en de wettelijke uitvoeringstaken. Voor het uitvoeringsbeleid voor de jaren 2022 tot en met 2026 zijn wij in 2021 gestart met het opstellen van een nieuw uitvoeringsprogramma. Dit in samenwerking met de stakeholders (zoals waterschappen, TBO’s, gemeenten enzovoorts).

In 2021 zijn wij ook gestart met de vervolgaanpak van de Amerikaanse rivierkreeften in de Molenpolder. Op verschillende locaties in de provincies zijn groeihaarden van moeraslantaarns verwijderd. Wij hebben aan externe partijen subsidie verleend om op acht verschillende locaties Aziatische duizendknopen te bestrijden. De laatste nazorghandelingen voor de smalle theeplanten in Vleuten zijn uitgevoerd.

Aanpak Biodiversiteit in stad en dorp (herijking Utrechtse Aanpak)

Wij stimuleren initiatiefnemers om natuurbelangen zo vroeg mogelijk mee te nemen en natuurinclusief te werken. Met een provinciale subsidiebijdrage stimuleren wij gemeenten om soortenmanagementplannen op te stellen. We onderzoeken mogelijkheden om onze aanpak te verbreden. Bijvoorbeeld, door meer betrokkenheid bij de energietransitie, klimaatdoelen, en het bevorderen van de algemene bewustwording om biodiversiteit in stedelijke ontwikkelingen mee te nemen.  

Wij hebben de Aanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp (BiSD) vastgesteld. De aanpak beschrijft onze rol- en taakopvatting op het gebied van biodiversiteit in de gebouwde omgeving. Het geeft invulling aan een (deel van) onze wettelijke taken op basis van de Wnb. Daarnaast geeft die ook invulling aan onderwerpen waaraan we vanuit onze rol als midden-bestuur een toegevoegde waarde willen leveren.
De aanpak BiSD zet in op de volgende thema’s: 1) Soortenmanagementplannen (SMP’s), 2) Natuurinclusief bouwen en 3) Samen voor Natuur. Specifiek onderdeel van het thema SMP’s is een methodiek die voorziet in een werkwijze voor natuurvriendelijk isoleren binnen de kaders van de Wnb. Hiervoor is de pre-SMP methodiek ontwikkeld, als voorloper op een volwaardig SMP. De eerste versie van de methodiek is eind 2021 opgeleverd. Hier wordt nadrukkelijk integraal gekeken naar het vraagstuk en nauw samengewerkt met bijvoorbeeld het programma Energietransitie en team Vergunningverlening natuur (VVN).  

Passieve soortbescherming (vergunningen en ontheffingen Wnb)

Bij de vergunningverlening gaat het om beschikkingen, besluiten en maatregelen die moeten waarborgen dat inheemse soorten blijven voortbestaan. Het streven is 90% van de vergunningen binnen de gestelde termijn te hebben afgegeven.

Voor 2021 was de doelstelling reeds bijgesteld naar 60-70%. Gezien de achterstanden uit 2020, COVID, de implementatie Omgevingswet en het inwerken van nieuwe collega’s was 90% niet realistisch. In 2021 is 62% van de aanvragen binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Dit is conform verwachting maar dit percentage is zonder de stikstofvergunningen. Als de stikstofvergunningen wel worden meegeteld is slechts  55% van de aanvragen binnen de wettelijke termijn verleend.

Het vervangen van inhoudelijk ingevoerd personeel (specialistische niche) is een proces dat tijd vergt. Ook zijn medewerkers veel tijd kwijt aan het inwerken van nieuwe collega’s, voordat nieuwe mensen productief kunnen worden ingezet. Dit is zichtbaar in het percentage. In de loop van 2021 zien we dat het percentage besluiten dat binnen de termijnen wordt afgehandeld omhoog is gegaan. Dit komt doordat de capaciteit binnen VVN is ingevuld en doordat in het besluitvormingsproces veranderingen zijn aangepast om zaken efficiënter te kunnen afhandelen. Bijvoorbeeld door een vroegtijdige check op volledigheid/ontvankelijkheid, maar ook prioritering in behandeling. Voor vergunningverlening bij gebiedsbescherming stikstof is duidelijk dat ook in 2021 een groot deel van de aanvragen niet binnen de wettelijke termijn afgehandeld is of nog openstaat. De termijnen zijn niet gehaald omdat de wettelijke kaders waaraan getoetst dient te worden nog niet duidelijk zijn. Dit is een feit dat landelijk speelt, voor alle aanvragen waar stikstof bij betrokken is. Voor de afhandeling van vergunningen zien wij een stijgende lijn.

Natuur- en boscompensatie

De opgave voor 2021 was het verder werken aan betere registraties en het beter vastleggen van de verplichtingen rond natuur- en boscompensatie als gevolg van uiteenlopende ruimtelijke ingrepen in de natuur en houtopstanden.  

In de Interim Omgevingsverordening (IOV) hebben wij regels opgenomen om de uitvoering van natuur- en boscompensatie beter te borgen. Dit is conform de aanbeveling van de Randstedelijke rekenkamer. Op basis van artikel 6.6 van de IOV moet de realisatie van de compensatie namelijk worden zeker gesteld. Dit zowel in een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan als in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen provincie en initiatiefnemer.

Monitoring

Door middel van monitoring houden wij de staat van instandhouding van de inheemse soorten en de habitatten bij. Jaarlijks inventariseren wij 10% van het grondgebied van onze provincie. We monitoren periodiek het ecologisch functioneren van de ecoducten en faunapassages. De resultaten verwerken we in de driejaarlijkse Rapportage Natuur.

Wij hebben het gebied van de Lopikerwaard laten inventariseren op flora en fauna. Ook hebben wij de rapportage van het in 2020 uitgevoerde veldwerk van de Vijfheerenlanden vastgesteld en gepubliceerd. De driejaarlijkse Rapportage Natuur en de hierbij horende Nota van Aanbevelingen hebben wij vastgesteld. Op basis hiervan gaan we maatregelen nemen om de kwaliteit van de biodiversiteit verder te versterken. In de Rapportage Natuur 2017-2021 staan ook de monitoringsresultaten van het ecologisch functioneren van faunapassages in 6 provinciale wegen.

 

Beoogd resultaat 2021

Status

Toelichting

De uitvoering van natuur- en boscompensatie is, beter af te dwingen door de vaststelling van aangepaste regels voor natuurcompensatie bij aantasting van het NNN en de Groene Contour in de interim Omgevingsverordening. Dit is overeenkomstig met de aanbevelingen van de Randstedelijke Rekenkamer

 In de IOV zijn hiervoor regels opgenomen.

90% van de ontheffingen en vergunningen zijn binnen de tijd afgegeven.

Voor 2021 was de doelstelling reeds bijgesteld naar 60-70%. Gelet op de achterstanden uit 2020, COVID, de implementatie OW en het inwerken van nieuwe collega’s was 90% niet realistisch. In 2021 is 62% van de aanvragen binnen de wettelijke termijn afgehandeld. Dit is conform verwachting maar dit percentage is zonder de stikstofvergunningen. Inclusief stikstof is 55% van de aanvragen binnen de wettelijke termijn verleend. Het niet tijdig kunnen verlenen van vergunningengebiedsbescherming is momenteel een landelijk gegeven.
Verbetering in de doorlooptijden is zichtbaar, maar ook voor 2022 wordt een lager percentage verwacht. Dit komt door de invoering van een nieuw zaaksysteem, de implementatie van de OW (waarbij de termijnen ook korter worden) en de situatie rondom gebiedsbescherming/stikstof. Voor 2022 wordt uitgegaan van 70%.

5 aanvragen voor gebiedsgerichte ontheffingen op basis van een Soort(en) Managementplan (SMP) zijn afgehandeld.

Het aanvragen van een gebiedsgerichte ontheffing op basis van een SMP is een langdurig traject; van start tot einde kan dit tot 2 jaar duren (i.v.m. gemeente-breed ecologisch onderzoek).
In 2021 zijn 2 gebiedsgerichte ontheffingen verleend (Amersfoort en Wijk bij Duurstede) en is aan 1 gemeente SMP-subsidie verstrekt (Leusden), waar het onderzoek dus ook gestart is. Vier andere gemeenten wachten om interne redenen met de subsidieaanvraag tot 2022, maar de inhoudelijke voorbereiding is gereed.

Er is een nieuw programma bestrijding invasieve exoten vastgesteld.

Het nieuwe programma wordt in Q1 van 2022 ter vaststelling aangeboden.

10% van de provincie is ecologisch gemonitord.

Met de inventarisatie van de Lopikerwaard is dit volgens planning uitgevoerd.

Een aanpak voor biodiversiteit in stad en dorp is opgesteld.

Op 18 mei 2021 hebben wij de Aanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp vastgesteld.

De Utrechtse weidevogelstand is geïnventariseerd.

Volgens planning uitgevoerd, inclusief gehele Vijfheerenlanden.

 

Deze pagina is gebouwd op 05/24/2022 15:21:08 met de export van 05/24/2022 14:35:59