Hoofdstuk 1: Hoofdlijnen

1.3 Belangrijkste resultaten van 2021

Samenvatting
Het jaarverslag over 2021 is gebaseerd op de structuur van de Begroting 2021 en ingedeeld in 9 beleidsprogramma’s met 42 beleidsdoelen en 140 meerjarendoelen. In het jaarverslag rapporteren we ook uitgebreid over de daaronder liggende 497 voorgenomen prestaties, ook wel aangeduid als ‘beoogde resultaten’. In de jaarrekening gaan we in op de financiën. In dit inleidende hoofdstuk 1 van het jaarverslag lichten we beide onderwerpen op hoofdlijnen toe.

Prestaties
Twee derde van de voorgenomen prestaties is behaald. Iets minder dan een derde krijgt de status vertraagd (oranje) en 4% van de prestaties (ofwel 18 stuks) krijgen de status forse vertraging of geheel niet gehaald (rood).

164 van de voorgenomen prestaties hebben dus geringe tot forse vertraging opgelopen. In het jaarverslag wordt bij 27 van die vertragingen aangegeven dat dit direct Corona gerelateerd is en bij 13 prestaties ligt het uitstel van de omgevingswet ten grondslag aan de vertraging. Bij de overige 124 prestaties spelen diverse oorzaken, zoals problemen bij het vinden van mensen, scope-verandering van een project, wetswijzigingen, complexiteit van staatssteun of aanbesteding of de werkdruk in het algemeen bij de provincie en anderen.

Beleids- en meerjarendoelen
Bij alle negen beleidsprogramma’s is ook een gewogen oordeel gegeven over de voortgang van de meerjarendoelen in het programma. Niet alle prestaties wegen immers even zwaar. Dat oordeel is gegeven aan de hand van drie vragen:

  1. Hebben we gedaan wat we voorgenomen hadden?
  2. Zijn we binnen de planning gebleven?
  3. Is de realisatie in lijn met het budget?

Voor de beantwoording van de derde (financiële) vraag is het volgende scoringskader gehanteerd, zowel voor onder- als overbestedingen aan de lastenkant:

  • Afwijking < 5%    = groen
  • Afwijking 5-10%    = oranje
  • Afwijking > 10%    = rood
  • Verschillen < € 100.000 zijn altijd ‘groen’, ongeacht het %.

Toelichting
Bij bijna drie kwart van de meerjarendoelen hebben we gerealiseerd wat we ons voorgenomen hadden. Dit ligt in lijn met de score die we gegeven hebben aan de beoogde prestaties dat eerder in dit hoofdstuk is toegelicht. Voor iets minder dan een kwart geldt dat we niet volledig in staat zijn geweest om al hetgeen te doen wat we ons voorgenomen hadden (score ‘oranje’). Voor 4 meerjarendoelen geldt dat we hier in het geheel niet in zijn geslaagd (score ‘rood’). In de toelichting per programma (hoofdstuk 2 van het jaarverslag) wordt dit nader toegelicht.

Toelichting
Bij bijna twee derde van de meerjarendoelen zijn we binnen de planning gebleven die we ons vooraf gesteld hebben. Bij een derde van de meerjarendoelen lopen we achter op de eerder gestelde planning, maar wordt dit door ons nog niet als problematisch ingeschat (score ‘oranje’). Bij een viertal meerjarendoelen is de gestelde planning niet langer realistisch en is bijstelling dus noodzakelijk. Dit zijn dezelfde meerjarendoelen die we bij de voorgaande vraag ‘hebben we gedaan wat we voorgenomen hadden?’ ook de score ‘rood’ hebben meegegeven.

 

Toelichting
De derde en laatste vraag hebben we alleen beantwoord voor de beleidsdoelen en dus niet op het niveau van de meerjarendoelen. De reden daarvoor is dat we, in lijn met de gemaakte afspraken in de financiële verordening, de begrote en gerealiseerde baten en lasten aan Provinciale Staten inzichtelijk maken op het niveau van beleidsdoelen. Het college is bevoegd om binnen een beleidsdoel baten en lasten te verschuiven, als dit voor de realisatie van de voorgenomen doelstellingen noodzakelijk is.

Bij bijna twee derde van alle beleidsdoelen heeft de realisatie van de lasten die we in deze jaarrekening verantwoorden een afwijking die groter is dan 5% ten opzichte van de bijgestelde begroting, waarbij geldt dat het grootste deel daarvan een afwijking kent van meer dan 10% (score ‘rood’). Deze afwijkingen doen zich voor over de volle breedte van de programma’s en de daarin opgenomen beleidsdoelen.

Leeswijzer (vervolg)
In hoofdstuk 2 wordt per beleidsprogramma uitgebreid verslag gedaan van de in 2021 ondernomen activiteiten. Daarin is per programma en per afzonderlijk beleidsdoel een financieel overzicht opgenomen van de baten en lasten die daarop betrekking hebben. Ook treft u per programma een overzicht aan van de investeringen, van de reserves en van de verbonden partijen. Tot slot is in elk programma aangeven wat de realisatie is van de gestelde indicatoren.
In de rest van dit hoofdstuk presenteren wij de resultaten op hoofdlijnen, die wij als provincie het afgelopen jaar tot stand wisten te brengen.

Inleiding
Met trots kijken wij terug op de resultaten die in 2021 behaald zijn. Dit zijn veelal zaken die wij voor, of samen met, onze inwoners en partners gerealiseerd hebben. Het besef voor wie we het doen, en het besef dat we het samen met onze partners doen, leeft binnen de gehele organisatie. Het afgelopen jaar is dit duidelijk zichtbaar bij verschillende interne ontwikkelingen en mijlpalen. Het Utrechts Aanbod is samen met de gemeenten opgesteld, en landelijk op de agenda gezet. De richting die wij op willen is ook neergelegd in de Groeisprong en de Omgevingsvisie. De werkwijze van de Omgevingsvisie past bij onze visie om het met en voor onze inwoners te doen. Ook de aanwezigheid van accounthouders bij de verschillende domeinen voor de contacten met onze partners, geeft blijk van onze blik op ‘buiten’.

In de belangrijkste resultaten is de invloed van belangrijke externe ontwikkelingen in 2021 terug te zien. De coronacrisis heeft er ook in 2021 voor gezorgd dat activiteiten anders zijn opgepakt en er nieuwe werkvormen zijn gebruikt. Maar soms ook dat activiteiten of projecten niet door konden gaan. Met een positief resultaat van 65 miljoen is er dan ook minder geld uitgegeven dan gedacht. Ook de ontwikkelingen rondom de stikstofproblematiek zijn terug te zien in onze werkzaamheden. Als provincie werken we hieraan in verschillende projecten, zoals de veenweide-strategie. In 2021 zijn verschillende rapporten uitgekomen waaruit blijkt dat de opwarming van de aarde door gaat en extremen toenemen. Binnen de provincie is de uitvoering van het Programma Klimaatadaptatie inmiddels in volle gang, en we werken aan een eigen klimaatmonitor.

In 2021 zijn veel programma’s en projecten tot uitvoering gebracht. Ook tijdens de uitvoeringsfase zien we het belang van integraal werken en de veranderende omgeving waar we in zitten. Tegelijkertijd is er een slag gemaakt naar de lange termijn. Onze inzet op de Omgevingsvisie, Groeisprong 2040 en de energietransitie vraagt nog vele jaren aandacht, maar de stip op de horizon is gezet. Dat deze opgaven om veel inzet vragen, is soms ook terug te zien in een forse groei van de opgave. Zo is de energietransitie de afgelopen jaren fors gegroeid in het resultaat en in de taak waar zij voor staan.

We doen het dus met en voor elkaar, en focussen met onze proposities en projecten daarbij op de uitvoering en de lange termijn. Dit is terug te zien in de belangrijkste resultaten van 2021. Onderstaand worden deze per beleidsveld benoemd.

1.3.1  Ruimtelijke ontwikkeling

De Omgevingsvisie is voor en met inwoners en partners opgesteld. We zijn erg trots op de inwerkingtreding van de Omgevingsvisie en de Interim Omgevingsverordening op 1 april 2021. Hiermee leggen we de basis voor een overkoepelende, integrale aanpak van onze maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving. In 2021 is ook het proces doorlopen om tot een Ontwerp Omgevingsverordening te komen. Dit betreft vooral een omzetting van de Interim Omgevingsverordening naar werking onder de Omgevingswet.  

In de Omgevingsvisie is een nieuwe systematiek voor woon- en werklocaties geïntroduceerd, om beter en flexibeler in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen: het regionaal programmeren. Met de drie Utrechtse regio’s zijn succesvol afspraken en ambities vastgelegd voor de te realiseren woningen en bedrijventerreinen. Op 5 oktober 2021 is op basis hiervan het provinciaal programma Wonen en werken vastgesteld.  

Voor de omgevingsagenda’s gemeenten – die wij samen opstellen met gemeenten - geldt dat niet gehaald is wat we hadden voorzien. Daar ligt echter ook een gewijzigd inzicht aan ten grondslag: De nieuwe gemeentelijke Omgevingsvisies blijken een natuurlijker moment om afspraken te maken.

Bij het programma Groen Groeit Mee werken we met onze regionale partners aan een stevige positionering van (recreatief) groen, zodat groen een wezenlijk onderdeel wordt van de ruimtelijke programmering. Hiervoor is in 2021 de (recreatieve) groenopgave in beeld gebracht en zijn financieringsvormen geïnventariseerd. Ook is ingezet op communicatie en lobby richting het Rijk.
Ook zijn er verdere stappen gezet in het programma Hart van de Heuvelrug (vliegbasis Soesterberg). Alle bouwkavels op het bedrijventerrein Richelleweg zijn verkocht, wat ruimte heeft vrijgemaakt voor woningbouw in Soesterberg Noord. De financiële plus van dit project gebruiken we om de natuurprojecten binnen het programma te dekken. De natuurmaatregelen van de afgelopen 15 jaar hebben geleid tot een waardevol aaneengesloten natuurgebied van ruim 5300 hectare.

In 2021 is de positionering van Amersfoort verder versterkt. Samen met de regio is gewerkt aan het ‘Ontwikkelbeeld Amersfoort Centraal!’. Met keuzes voor de toekomstige ontwikkeling van de regio, op het gebied van verstedelijking, bereikbaarheid en leefbaarheid. Er is afgesproken dat het Rijk en regionale partijen de ontwikkelbeelden van Amersfoort en Utrecht als één regionale verstedelijkingsstrategie zien. Zo maken Amersfoort en Utrecht samen deel uit van de Woondeal. Hierin hebben het ministerie van BZK, negen gemeenten uit de regio Amersfoort, de provincies Utrecht en Gelderland en de regionale woningcorporaties afspraken gemaakt om samen snel meer woningen te bouwen in de regio. Voor een verdere versnelling van de woningbouw in de provincie Utrecht ondersteunt het programma Versnelling woningbouw met verschillende activiteiten, zoals een flexpool voor de inhuur van expertise bij gemeenten.

Tot slot, wordt in deze jaarrekening voor het programma ruimtelijke ontwikkeling zichtbaar dat een aantal meerjarige projecten, zoals de Omgevingswet en Groen Groeit Mee, (financieel) vertraagd zijn. De proceskosten blijken lastig in te schatten, en de resultaten worden vaak over de jaargrenzen heen gerealiseerd.

1.3.2 Landelijk Gebied
Voor een goede leefomgeving voor onze inwoners, is voldoende natuur en biodiversiteit belangrijk. Het behouden en versterken van de biodiversiteit staat dan ook centraal in ons natuurbeleid. Eén van de belangrijkste maatregelen is de aanleg en het beheer van het Natuurnetwerk Nederland. Deze moet in 2027 gereed zijn. In 2021 hebben we 13 hectare grond verworven of van functie veranderd en 120 ha nieuwe natuur ingericht. Dit is flink minder dan gepland.  Ter bescherming en kwaliteitsverbetering van onze natuur werkten we ook aan de aanleg van verbindingen, faunapassages, doorontwikkeling van de groene contour, het behoud en herstel van kleine landschapselementen, de bescherming van de ruimte voor natuur en de aanpak van invasieve exoten. Het aantal subsidieaanvragen voor biodiversiteitsprojecten was in 2021 helaas lager dan verwacht.

Voor verder herstel van alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn we in 2021 aan de slag gegaan de gebiedsgerichte aanpak waarbij we op integrale wijze naar de opgave voor de gebieden kijken. In de gebiedsprocessen is nog veel afhankelijk van externe factoren, omdat landelijk en interprovinciaal nog veel vragen beantwoord moeten worden.  

De landbouwvisie is van belang voor het beleid voor onderwerpen als bodemdaling en de stikstofopgave. De bijbehorende Samenwerkingsagenda landbouw beschrijft ook concrete activiteiten die een duurzame landbouwsector moeten ondersteunen. Zo is in 2021 is veel aandacht geweest voor het project Plattelandscoaches. Het afgelopen jaar hebben 135 ondernemers en eigenaren deelgenomen aan dit project. Een mooi aantal, maar toch wat minder dan gepland. Onderwerpen waar ondernemers mee aan de slag gaan variëren van gezondheid en economische rendabiliteit tot asbestsanering en klimaatneutrale landbouw.

1.3.3  Bodem, water, milieu
In 2021 is samen met medeoverheden, kennis- en onderwijsinstellingen, marktpartijen en inwoners hard gewerkt aan het programma Gezond en Veilig. Dit programma geeft een impuls aan het bereiken van een gezonde(re) leefomgeving. Al het beleid op een gezonde en veilige leefomgeving is hierin samengebracht. In het eerste kwartaal van 2022 is het programma vastgesteld.

De uitvoering van het Programma Klimaatadaptatie is in volle gang. In 2021 zijn de Afspraken Klimaatadaptief Bouwen tot stand gekomen en is de subsidieregeling Klimaatbestendige, Groene en Gezonde Steden en Dorpen in werking gestreden. Klimaatadaptatie heeft zijn weg gevonden in meerdere grote provinciale beleidsprogramma’s, zoals het Bodem en Waterprogramma.

Het Bodem- en waterprogramma beschrijft de doelen en het beleidskader voor bodem- en wateronderwerpen 2022-2027, en de samenhang met andere beleidsthema’s en programma’s. In het programma is ook uitgewerkt hoe de provincie deze doelen wil bereiken, en welke provinciale rol hierbij past. Actuele vraagstukken als omgaan met de toenemende periodes van droogte, de toenemende drukte in de ondergrond en het vaststellen van doelen en maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water zijn hierin meegenomen.

Met het programma Mooie en Veilige dijken werken we intensief samen met mede-overheden en gebiedspartners. Met het programma wordt binnen acht projecten de omgevingskwaliteit bij dijkversterkingen bij de Lek en Nederrijn verbeterd. Drie projecten zitten in de verkenningsfase. Voor vier projecten is in 2021 de verkenningsfase afgerond met een voorkeursalternatief en is de planvorming gestart. Voor het project Salmsteke is de realisatiefase van start gegaan.

Het programma kent een aantal financiële verschillen ten opzichte van de begroting. Deze hebben met name te maken met een onjuiste vertaling van aanbestede (meerjarige) bodemonderzoeken en saneringsprojecten in onze boekhouding. Hetzelfde geldt ook voor een gedane grondaankoop in het kader van de veenweidestrategie/bodemdaling.

1.3.4  Energietransitie

In 2021 zijn de drie Utrechtse Regionale Energie Strategieën (RES) 1.0 vastgesteld. Als RES-partner hebben we gemeenten, de RES-projectorganisaties en energiecoöperaties ondersteund met kennis, expertise en procesgeld. In ons omgevingsbeleid bieden we ruimte om de ambities uit de RES voor zonne- en windenergie te realiseren. De RES 1.0 is een belangrijke mijlpaal, maar er zijn ook zorgen. Er zijn forse inspanningen nodig om in 2025 de vergunningen rond te hebben. Ook staat de realiseerbaarheid onder druk door maatschappelijke weerstand, concurrentie met andere functies en netcongestie.  

De Aanpak Inclusieve Energietransitie is in 2021 ‘op stoom’ gekomen. We hebben diverse collectieve verduurzamingsaanpakken van gemeenten, bewonerscollectieven en woningcorporaties ondersteund. Bijvoorbeeld in de wijk Smitsveen in Soest, waar een pilot is gestart om bewoners met smalle beurs en schuldenproblematiek te betrekken bij de wijkaanpak. Rondom inclusieve opwek zijn we gestart met een Community of Practice om al doende te leren over het betrekken van huishoudens met lagere inkomens bij grootschalige collectieve opwekprojecten. Op het gebied van gebouw gebonden financiering hebben we, naast ondersteuning van de lopende pilot in Amersfoort, de juridische en financiële risico’s van de gemeentelijke verduurzamingsregeling (GVR), die in Wijk bij Duurstede wordt ingezet, onderzocht.  

Een groot deel van de (fossiele) energievraag in de provincie Utrecht heeft betrekking op warmte in de gebouwde omgeving. In 2021 hebben we kansenkaarten gemaakt voor duurzame warmtewinning met aardwarmte, warmtekoudeopslag (WKO), biogas en aquathermie. Ook hebben we  initiatieven financieel ondersteund waaronder Utrecht Science Park (WKO), Oog-in-Al (TEO), Amersfoort (de Warmtemaatschappij Amersfoort en Warmtebedrijf Amersfoort) en De Bilt (kleinschalig warmtenet met RWZI als bron).
Daarnaast hebben we vijf gemeenten geholpen bij het uitwerken van wijkaanpakken voor verduurzaming en duurzame warmte waaronder Leusden (476 woningen) en De Bilt (100 woningen) die een aanvraag in het kader van de derde ronde Proeftuinen Aardgasvrije Wijken (PAW) hebben ingediend.

1.3.5  Bereikbaarheid Algemeen
We werken aan comfortabele en veilige wegen voor onze inwoners en bezoekers. Het beheer en onderhoud om onze wegen comfortabel en veilig te houden, laten we samengaan met het versterken van het infrastructurele netwerk. Dat leidt tot een aanpak per project. Daarbij kijken we naar de speerpunten bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Terugblikkend op 2021 zien we dat de onderhoudswerkzaamheden grotendeels volgens planning zijn uitgevoerd. Wel is er vertraging in de realisatie van diverse wegenprojecten. Dit komt onder meer door de stikstofproblematiek en capaciteitsproblemen. Voorbeelden van vertraagde projecten zijn de N233, de N226 en de Rijnburg.

Het overgrote deel van slachtoffers van verkeersongelukken zijn de afgelopen vijf jaar op gemeentelijke wegen gevallen. Daarom stimuleren wij Utrechtse gemeenten om proactief aan de slag te gaan met verkeersveiligheid. In november 2021 hebben alle 26 wegbeheerders, het Openbaar Ministerie Midden-Nederland, de politie Midden-Nederland en de provincie Utrecht de ‘Intentieovereenkomst verkeersveiligheid’ getekend. Hiermee is de Regionale Uitvoeringsagenda Verkeersveiligheid vastgesteld, waarmee wordt gewerkt aan het wegnemen en verlichten van verkeersveiligheidsknelpunten.

In 2021 zijn er ook twee uitvoeringsovereenkomsten voor snelfietsroutes ondertekend. Dit zijn de snelfietsroute IJsselstein-Utrecht en de snelfietsroute Bunschoten-Amersfoort. De provincie neemt nu een regierol in de realisatie van negen snelfietsroutes.

1.3.6 Bereikbaarheid OV
Door de coronacrisis zijn er in 2021 fors minder reizigers vervoerd in het openbaar vervoer. Het aantal reizigers in 2021 kwam uit op circa 55% van 2019 (het laatste pre-coronajaar). Dit leidde ook tot significant minder reizigersinkomsten (grotendeels gedekt door de steunmaatregel Beschikbaarheidsvergoeding OV). Ook in verschillende projecten zien we de invloed van corona terug. De proef ‘gratis OV voor ouderen’ is nog niet gestart, van de beschikbare subsidie voor het toegankelijk maken van gemeentelijke haltes is maar de helft aangevraagd vanwege andere prioriteiten bij gemeenten, en het onderzoek naar de klanttevredenheid in de landelijke klantenbarometer is stilgelegd. Er is wel een beperkte landelijke meting geweest, die liet zien dat de klantwaardering nauwelijks verminderd is.

Opvallende concrete resultaten die in 2021 bereikt zijn, zijn de opening van de busremise Westraven. Hier worden ook de nieuwe elektrische stadsbussen ’s nachts opgeladen. De stalling is geheel voorbereid op elektrisch laden, en biedt daarmee een toekomstvaste basis voor zowel de huidige als de nieuwe concessie.  De projecten in IJsselstein en Nieuwegein als onderdeel van vernieuwing SUNIJ-lijn zijn afgerond. Sinds begin 2021 kan de tram weer over de volledige SUNIJ-lijn rijden.  

1.3.7  Cultuur en Erfgoed
Terugkijkend op 2021 is het toekennen van de UNESCO-Werelderfgoed status aan de Neder-Germaanse Limes én de Hollandse Waterlinies een klinkende bekroning en erkenning voor het erfgoed in de provincie Utrecht.  Zowel in het traject voor de Neder-Germaanse Limes, als het verwerven van de UNESCO-werelderfgoed status voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is intensief opgetrokken met lokale en regionale partners en andere (decentrale) overheden.  Ook de komende jaren zal de provincie Utrecht blijven samenwerken om het netwerk van partners en betrokkenen verder te versterken en samen de bekendheid van de Limes en de Hollandse Waterlinies te vergroten.  

Ook het nieuwe vastgestelde museumbeleid voor de periode 2021-2025 staat in het teken van samenwerking. Het nieuwe beleid is erop gericht om de positie van de ongeveer 40 streek- en kasteelmusea in de provincie Utrecht te versterken en toekomstbestendig te maken. De positie van deze musea was langere tijd kwetsbaar. Het nieuwe beleidskader nodigt uit tot meer en intensievere samenwerking tussen de streek- en kasteelmusea. Met als doel dat deze musea ‘het Verhaal van Utrecht’ – en daarmee de geschiedenis van Utrecht – kunnen blijven vertellen en bewaren.

Kortom, cultuur en erfgoed maakt Utrecht mooier en verbindt bewoners, bezoekers en bedrijven. En het schept mogelijkheden voor de recreatieve en toeristische beleving van onze provincie. Helaas waren deze mogelijkheden in 2021 door de COVID-pandemie beperkt. Met de tweede tranche van het Steunpakket Cultuur- en erfgoed hebben we delen van deze sector ondersteund, met diverse regelingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de vele festivals die moesten worden aangepast of niet doorgingen. Maar ook voor veel instellingen én individuele makers. Met onder andere het Innovatiefonds dragen we bij aan duurzaam herstel.

Met name door vertraagde afwikkeling van subsidies en verplichte lastneming in 2022 vallen de lasten wat lager uit.

1.3.8  Economie
We kijken met trots terug op de start van de Utrecht Talent Alliantie. In aanvulling op het traditionele arbeidsmarktbeleid, hebben verschillende partijen de handen ineengeslagen om initiatieven te steunen die bijdragen aan een weerbare en wendbare regionale arbeidsmarkt. Praktisch betekent dit dat de partners in de alliantie samen de inzet van financiële middelen coördineren voor projecten en initiatieven, die ervoor zorgen dat het personeelsaanbod in de regio voldoende aansluit op de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Met steun van de alliantie zijn er projecten die ervoor zorgen dat mensen makkelijk kunnen overstappen naar toekomstgerichte beroepen. Een voorbeeld van zo’n project is Maak je stap.

De samenwerking in de regio is ook op andere terreinen flink versterkt. Met de ROM Regio Utrecht, die zich richt op innoveren, investeren en internationaliseren is het regionale vestigingsklimaat flink versterkt en zijn al veel bedrijven geholpen.
Met behulp van de Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht is het afgelopen jaar gewerkt aan een voorstel op het beter benutten, intensiveren en verduurzamen van bestaande bedrijventerreinen zodat we beter gebruik kunnen maken van de schaarse ruimte in de provincie.

Een ander belangrijk wapenfeit in 2021 is de vaststelling van het Programma Recreatie en Toerisme. Dit programma geeft voor de komende vier jaar richting en uitvoering aan provinciale ambities, zoals het realiseren van hoogwaardige en voldoende recreatievoorzieningen voor de inwoners van de provincie Utrecht, die goed aansluiten bij de voorkeuren van inwoners en bezoekers. Het Programma is opgesteld in co-creatie met recreatieve en toeristische organisaties uit de provincie. Het is het eerste uitvoeringsprogramma dat onder de omgevingsvisie tot stand is gekomen. Deze innovatieve en inclusieve werkwijze zorgt ervoor dat er een breed gedragen uitvoeringsprogramma ligt.

Een andere bepalende ontwikkeling in 2021 op gebied van recreatie en toerisme is de transitie van de recreatieschappen. In 2022 zal er nog veel aandacht en werk uitgaan naar het realiseren van deze transitie, samen met de partners.

Tot slot, is erbij het programma Economie op een aantal punten een financieel verschil zichtbaar in vergelijking met de begroting. Dit komt onder andere door de vertraagde financiële afwikkeling van enkele Recreatie om de Stad-projecten.

1.3.9  Bestuur
Het samenwerken met onze partners staat centraal. Het afgelopen jaar hebben we bijvoorbeeld samen met de gemeente onze schouders gezet onder de activiteiten die nodig waren naar aanleiding van de valwind in Leersum. Vanuit de gemeente Utrechtse Heuvelrug en het Rijk zijn complimenten gekomen voor onze inzet hierop.
In het programma Sterk Utrechts Bestuur werken we samen met gemeenten en waterschappen aan het verbeteren van de samenwerking. Na vaststelling van het programma in het voorjaar van 2021, is een vliegende start gemaakt met de uitvoering. Met verschillende activiteiten als leerateliers, bestuurlijke bijeenkomsten en de werkzaamheden van de accounthouders bestuurlijke zaken is de samenwerking regelmatig onderwerp van gesprek. Vanwege de coronamaatregelen hebben veel activiteiten digitaal plaatsgevonden. De ontmoeting en netwerken hebben hierdoor minder plaatsgevonden dan gewenst. Dit geldt ook voor andere activiteiten op ontmoeting en netwerken, zoals de werkbezoeken van Gedeputeerde Staten, de commissaris van de Koning en de provinciesecretaris. De bijbehorende budgetten zijn in 2021 dan ook niet opgemaakt.

In 2021 is ook versneld op het opstellen van de sociale agenda. Bij de sociale agenda staan de inwoners van de provincie centraal. De bespreking in de commissie BEM op 1 december, heeft er toe geleid dat het beleidskader is ingetrokken. Het beleidskader en het uitvoeringsprogramma worden nader aangevuld op basis van de eerste bespreking met commissie BEM. Doordat de agenda niet is vastgesteld, is ook het bijbehorende budget niet uitgegeven en zijn de geplande activiteiten niet gehaald.

Een mijlpijl binnen het programma bestuur, is de vaststelling van de Public Affairs-strategie 2021-2025 door Gedeputeerde Staten op 30 november 2021 en het delen van deze strategie met Provinciale Staten.  De strategie geeft inzicht in de opgaven waar belangenbehartiging en communicatie nodig is om de doelen te bereiken. In de strategie is ook aandacht voor de profilering en positionering van de provincie richting Den Haag.

Een andere belangrijke ontwikkeling en samenwerking met partners in 2021 is de opvang voor vluchtelingen en huisvesting voor statushouders. De commissaris van de Koning is als Rijksheer voorzitter van de Provinciale Regietafel Migratie en Integratie samen met de Utrechtse gemeenten op zoek naar voldoende plekken voor opvang en huisvesting in de provincie Utrecht. Nog niet alle gemeenten hebben hun taakstelling gehaald. Zeker gezien de situatie in Oekraïne op dit moment, blijft de opvang van vluchtelingen een aandachtspunt. Op het taakveld van de commissaris is ook de oprichting van het Steunpunt Ondermijning en het Kernteam Interne Weerbaarheid een belangrijk resultaat. Hiermee kunnen signalen van ondermijning (h)erkent worden en de interne weerbaarheid van collega’s vergroot.

1.3.10  Bedrijfsvoering
In 2021 is verder gewerkt aan het programma BV Beter. Het doel van het programma is om de diensten en producten van Bedrijfsvoering optimaliseren. Zo is gewerkt aan het maken van eenduidige processen en passende systemen, het aanscherpen van beleidskaders en een duidelijke rolverdeling en het creëren van een cultuur waarin ruimte is voor innoveren, ontwikkelen en verbeteren.  

In 2021 zou ook een rechtmatigheidsverantwoording bij het jaarverslag worden opgesteld. Het ministerie van Binnenlandse zaken heeft besloten om de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording een jaar uit te stellen. In de financiële audit commissie is besproken wat de invoering betekent voor de organisatie en de controlerende rol van Provinciale Staten. In 2021 hebben we proefgedraaid, de organisatie voorbereid en de verbijzonderde interne controlefunctie verder opgebouwd. Met als doel dat Gedeputeerde Staten in 2022 verantwoording kunnen afleggen over de rechtmatigheid van de baten en lasten en balansmutaties in de jaarrekening.

Voor Bedrijfsvoering was de invloed van corona in 2021 nog van grote invloed op de werkzaamheden. De abrupte en noodgedwongen veranderingen bij het uitbreken van de pandemie waren zeker niet op alle vlakken positief. Toch hebben we ervaren dat er ook veel positieve elementen aan zitten. De positieve elementen willen we in de toekomst behouden. In 2021 is daarom een programma Hybride werken gestart. In de eerste helft van 2021 is in een participatief traject met de gehele organisatie gewerkt aan het formuleren van gedeelde concernbrede uitgangspunten voor hybride werken. De tweede helft van het jaar stond in het teken van het formuleren en uitvoeren van diverse acties om hybride werken duurzaam te implementeren conform de vastgestelde uitgangspunten. Deze acties betreffen onder andere zaken rondom huisvesting, thuiswerkfaciliteiten, hybride vergaderen, personeelsmanagement en ICT.

Deze pagina is gebouwd op 05/24/2022 15:21:08 met de export van 05/24/2022 14:35:59