Omgevingsagenda Gemeenten
Met gemeenten zoeken we vroegtijdig en integraal naar kansen om samen te werken aan initiatieven en plannen in de gebiedsgerichte uitvoering. Dat doen we in het verlengde van de structurele contacten die we met gemeenten hebben over hun ruimtelijke ontwikkelingen en omgevingsplannen. Dat is de kern van de werkwijze van de Omgevingsagenda Gemeenten (OAG). Daarvoor is het belangrijk gebiedsgerichte kennis en informatie goed en tijdig openbaar te maken en te delen. Sinds 2020 wordt gewerkt aan een digitale geografische samenwerkingskaart die kennis en informatie over gebieden en uitvoering eenvoudig beschikbaar en analyseerbaar maakt in de eerste plaats voor intern gebruik.
De werkwijze van de Omgevingsagenda Gemeenten heeft ook in 2021 gezorgd voor nieuwe vroegtijdige samenwerkingen met gemeenten. Een aantal voorbeelden zijn de volgende. In het gebied ten zuidwesten van Amersfoort is vanuit onze structurele contacten geconstateerd dat diverse gebiedspartijen aan verschillende opgaven werkten in hetzelfde gebied. Defensie aan haar revitaliseringsopgave waarbij zij samen met gemeenten Soest, Amersfoort en Leusden een Green & Social deal sloten. Het waterschap Vallei en Veluwe aan de verdroging en vernattingsproblematiek van de Utrechtse Heuvelrug. Daarnaast zijn wij in dit gebied betrokken bij diverse regionale opgaven zoals bijvoorbeeld de afronding van Hart van de Heuvelrug, woningbouw, mobiliteit, RES, Wegh der Weegen en de Blauwe Agenda. Dit heeft ertoe geleid dat wij (in NOW verband) met gemeenten, waterschap Vallei en Veluwe en Defensie de mogelijkheden voor een gebiedsgerichte aanpak verkennen. Deze verkenning is vanuit de gebiedsopgaven geredeneerd. Hiervoor is gezamenlijk opdracht gegeven aan bureau Over Morgen.
Gemeente De Ronde Venen is al vele jaren bezig om te komen tot een bestemmingsplan voor de Vinkeveense Plassen. Complexe opgaven en dillema’s als ‘legalisering grote aantallen verblijfsobjecten op de legakkers’, recreatieve impuls zandeilanden en handhaving moeten hierin een plek krijgen. Dit gebied maakt onderdeel uit van het NNN, waarbij de cultuurhistorisch waardevolle legakkers behouden moeten blijven. Deze zaken bepalen de toekomst van de Vinkeveense Plassen. Vanwege de geconstateerde complexiteit van dit dossier is hierop actief ingezet. Dit heeft ertoe geleid dat we (in NOW verband) hard aan een oplossing werken voor de verschillende opgaven, met als doel te komen tot een gedragen bestemmingsplan, met oog voor de bescherming van de bestaande waarden van het NNN en ontwikkelruimte voor verhoging van die waarden. In 2021 zijn verschillende werksessies georganiseerd om tot voortgang op onderdelen te komen.
Sinds 2020 wordt er waar mogelijk met gemeenten op een manier samengewerkt zoals met de Omgevingsagenda Gemeenten beoogd. Met een drietal gemeenten is gesproken over commitment voor een structurele werkwijze. Er is veel draagvlak voor de manier van werken, het structureel borgen van deze werkwijze blijft nog achter bij wat we hadden voorzien. Er lag het afgelopen jaar meer focus op de vroegtijdige afstemming en samenwerking in nieuw op uitvoering gericht gebiedsgericht initiatief, het verrijken en het op een strategischer niveau brengen van het periodiek overleg en het ontwikkelen van de initiatieven- en samenwerkkaart. Gemeentelijke omgevingsvisies blijken een natuurlijk moment structurele afspraken te maken om als één overheid samen te werken op het operationele niveau. Daarnaast is gebiedsgerichte expertise en gemeentelijke ervaring met betrekking tot de uitvoering van het omgevingsbeleid ingezet in het NOW.
Begeleiding gemeentelijke plannen
In 2021 zijn weer meer gemeentelijke plannen beoordeeld dan in 2020. Het gaat daarbij om bestemmingsplannen in verschillende stadia van procedure, vergunningen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan en om principeverzoeken. Het aantal reacties in genoemde planfases, ambtelijke en bestuurlijke, steeg van 427 naar 470. Mogelijk doen gemeenten hun best om nog voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen en de komende Omgevingswet nog zoveel mogelijk plannen af te ronden. 2021 bleek nog niet het laatste jaar dat onder het regime van de Wet ruimtelijke ordening werd gewerkt.
Sinds de vaststelling en publicatie van de Interim-omgevingsverordening op 1 april 2021 vormt deze het belangrijkste kader om gemeentelijke plannen te beoordelen. Hoewel er een grote continuïteit zit in de provinciale regels, zijn er op deelonderwerpen ook nieuwe kaders. Dit is mede omdat de interimverordening beoogt te anticiperen op de situatie onder de Omgevingswet. Zo zijn de regels voor de beoordeling van de ontwikkelingen in het NNN aangepast, waarbij de saldobenadering bijvoorbeeld is vervangen door de meerwaardebenadering. Die is bijvoorbeeld toegepast bij de beoordeling van het ontwerpbestemmingsplan voor het Landgoed paleis Soestdijk.
Het aantal keren dat een formele zienswijze nodig was op een gemeentelijk plan bleef gelukkig beperkt. In 95% van de gevallen was dat niet nodig. Voor zover het wel nodig was, was eerder sprake van constructief bijsturen dan van een feitelijk conflict met de gemeente. Aangedrongen is bijvoorbeeld op bestemmingsplanregels die betere bescherming waarborgen van NNN en Nieuwe Hollandse Waterlinie of op beperking van de mogelijkheden voor detailhandelontwikkeling buiten winkelgebieden.
Door goed vooroverleg waren zulke zienswijzen zelden nodig. Maar als er sprake was van een duidelijke strijdigheid met de Interim Omgevingsverordening en er kon niet op andere wijze zekerheid worden geboden dat provinciale belangen waren geborgd is wel een zienswijze ingediend.
Een nieuw voorbeeld van vroegtijdig vooroverleg is de integrale bespreking van mogelijke bouwlocaties die in het Provinciaal programma Wonen en werken kunnen landen. In eerste instantie wordt vooral bekeken of locaties kansrijk zijn, maar vervolgens kan bijvoorbeeld ook over aandachtspunten voor landschappelijke inpassing worden gesproken.
In 2021 hebben we ook gereageerd op een drietal gemeentelijke omgevingsvisies. Daarbij is een integraal perspectief op basis van de beleidsdoelen uit de Omgevingsvisie gehanteerd en is ingezet op het optimaliseren van de samenwerking bij het realiseren van gemeenschappelijke doelen, zoals bijvoorbeeld het realiseren van bouwlocaties en een effectief beleid voor herbestemming van vrijkomende agrarische bouwpercelen.
Beoogd resultaat 2021 | Status | Toelichting |
---|---|---|
Opstellen van en met 10 gemeenten werken aan gezamenlijke Omgevingsagenda’s | Met alle gemeenten is er ingezet op vroegtijdige en integrale afstemming bij nieuw op uitvoering gericht gebiedsgericht initiatief zoals beoogd met de Omgevingsagenda. Met drie gemeenten zijn we in gesprek over commitment op een structurele borging van deze werkwijze.Nieuwe gemeentelijke Omgevingsvisies blijken een natuurlijk moment om structurele afspraken te maken om als één overheid samen te werken op het operationele niveau. In de provinciale reactie op gemeentelijke omgevingsvisies zijn gemeenten uitgenodigd over deze werkwijze in gesprek te gaan. | |
Uitrollen van een structurele aanpak om met alle gemeenten gezamenlijke Omgevingsagenda’s te ontwikkelen | Als onderdeel van een structurele aanpak is er geïnvesteerd in het verrijken en op een strategischer niveau brengen van de periodieke overleggen met gemeenten en de ontwikkeling van de initiatieven- en samenwerkkaart. Nieuwe gemeentelijke Omgevingsvisies blijken een natuurlijk moment om structurele afspraken te maken om als één overheid samen te werken op het operationele niveau. | |
Geen zienswijzen bij tenminste 95% van de gemeentelijke ruimtelijke plannen, wegens voldoende overeenstemming met provinciaal beleid, zoals vastgelegd in de provinciale ruimtelijke verordening, en na inwerkingtreding van de Interim Omgevingsverordening | Bij 6 van de 115 aan ons voorgelegde ontwerpplannen is een zienswijze ingediend. Bij 109 van deze plannen (95%) was dat niet nodig. De ingediende zienswijzen hebben niet geleid tot het geven van een provinciale aanwijzing. Dat betekent dat alle beoordeelde definitieve plannen voldeden aan de provinciale regels. | |
Medewerkers zijn goed voorbereid op de nieuwe procedures en werkwijze van de Omgevingswet. | Medewerkers zijn bezig met de voorbereiding op de Omgevingswet door mee te werken aan het opstellen van nieuwe werkprocessen en samenwerkingsafspraken (intern en extern). Door uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar een nog nader te bepalen datum is dit nog niet definitief gereed. |