Er zijn vanuit de inventarisatie van risico’s in totaal 229 risico's geïdentificeerd en opgenomen in het risicomanagementsysteem van de provincie. Van de 229 hebben 102 risico’s een financieel effect. Het totaalbedrag waarover wij risico lopen (momentopname) bedraagt € 143,6 mln. Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich tegelijkertijd voordoen.
Op basis van de Monte Carlo-analyse blijkt met een zekerheid van 90% (landelijke norm) dat een weerstandsvermogen van € 24,2 miljoen voldoende is om alle risico’s op te vangen.
In het onderstaande overzicht wordt de top 10 van het aantal risico's gepresenteerd. Dit zijn de risico’s met de hoogste impact op het benodigd weerstandsvermogen. Deze risico’s zijn samen goed voor circa 61% van de berekende omvang van het benodigd weerstandsvermogen. De Financiële Klasse is bepaald op het maximaal financieel risico. Indien het verwachte financieel gevolg bekend is, is dat ingevuld onder financieel gevolg. Zo niet, dan is het maximale financieel gevolg ingevuld.
Nr | Risico | Kans Klasse | Financieel Klasse | Financieel gevolg | Invloed |
---|---|---|---|---|---|
1 | Terugvallen van de reizigersopbrengsten in de concessie | 10% - 30% | > € 5 mln. | Max € 20,0 mln. | 22.30% |
2 | Garantiefonds Energie | 10% - 30% | > € 5 mln. | € 3,9 mln. | 12.00% |
3 | Stikstof | 30% - 50% | € 2,5 mln. - € 5,0 mln. | Max € 5,0 mln. | 7.46% |
4 | Er vindt een cyberincident plaats | 10% - 30% | € 2,5 mln. - € 5,0 mln. | Max € 5,0 mln. | 4.62% |
5 | (Vliegbasis Soesterberg) | 30% - 50% | € 1,0 mln. - € 2,5 mln. | € 1,0 mln. | 3.35% |
6 | Tegenvallend fondsrendement ROM | 10% - 30% | € 2,5 mln. - € 5,0 mln. | Max € 4 mln. | 2.49% |
7 | (Hart van de Heuvelrug) Project Oude Tempel. Bomeneffectrapportage | 10% - 30% | € 1,0 mln. - € 2,5 mln. | € 1,1 mln. | 2.46% |
8 | (Hart van de Heuvelrug) Project Oude Tempel Hogere opbrengst gronduitgifte | 10% - 30% | Geen financiële gevolgen | € -1,47 mln. | 2.35% |
9 | Hart van de Heuvelrug) Project Sortie 16 Lagere grondopbrengsten | 10% - 30% | € 1,0 mln. - € 2,5 mln. | Max € 0,9 mln. | 1.98% |
10 | Datalek / Boete toezichthouder / AP | 0% - 10% | > € 5 mln. | Max € 10,0 mln. | 1.85% |
1. Terugvallen van de reizigersopbrengsten in de concessie
De vervoerbedrijven verkeren door het coronavirus nog steeds in zwaar weer. Voor 2021 wordt het verlies van de vervoerbedrijven in belangrijke mate door het Rijk afgedekt via de “Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies (BVOV)”. Daarnaast heeft recentelijk het Rijk ook de regeling doorgetrokken tot in ieder geval 1 september 2022.
Toch blijft de business case onder druk staan omdat de reizigers aantallen fors lager zijn. Voor de periode 2022 tot en met 2025 heeft continuering van het openbaar vervoer de hoogste prioriteit. Daarvoor is het nodig dat er weer sprake is van een gezonde businesscase voor de vervoerbedrijven. De provincie heeft voor deze periode een transitieplan gecreëerd met uitgangspunten om tot een gezonde businesscase te komen. Onderdeel van het transitieplan is een aanzet tot aanpassingen in de concessies. Deze aanpassingen richten zich met name op kostenverlaging (onder andere door een langere concessieduur) en op een herverdeling van de risico’s. Het transitieplan is gebaseerd op het herstel van de vervoervraag conform de landelijke scenario’s. De praktijk is echter weerbarstiger. Als de reizigersopbrengsten, om welke reden dan ook, in de jaren 2022 t/m 2025 achterblijven bij de prognoses ontstaat er een risico dat geheel of gedeeltelijk bij de provincie ligt.
Als die risico’s zich voordoen zal de provincie de tekorten die daardoor ontstaan moeten afdekken.
Bij de U-OV concessie ligt het risico van derving reizigersopbrengsten contractueel bij de provincie.
Syntus kan een beroep doen op de hardheidsclausule in het contract. De provincie zal financiële ondersteuning moeten bieden om de continuïteit van het openbaar vervoer te garanderen.
Door het blijven bestaan van deze risico’s blijft de mogelijke financiële impact substantieel hoog. De verlenging van de BVOV tot in 2022 is gunstig voor de provincie, maar voor een verlaging van het risico is het nog te vroeg omdat er nog te veel onzekerheden zijn. Bij de jaarrekening 2022 zal worden bekeken of tot een verlaging van het risico kan worden overgegaan. Dit doen wij als er meer inzicht is in het herstel van de markt en de inhoud van de verlengingsafspraken gebaseerd op de uitgangspunten uit het transitieplan.
2. Garantiefonds Energie
Voor het stimuleren van de energietransitie maken we gebruik van het Energiefonds (SETU). Wij hebben een borgstelling afgegeven voor SETU van maximaal € 16 miljoen, waardoor zij datzelfde bedrag konden lenen. Zij verstrekken daarvan leningen aan projecten die elders niet gefinancierd kunnen worden en een bijdrage leveren aan de energietransitie. Op dit moment is hiervan ongeveer € 5,5 miljoen uitgezet. De bedoeling is dat met de aflossingen weer nieuwe leningen kunnen worden verstrekt. Om het risico op het niet kunnen terugbetalen van de leningen te kunnen beheersen, is onder andere € 4 miljoen in de reserve weerstandsvermogen gestort.
Eind 2020 werd duidelijk dat door een faillissement een lening van ongeveer € 0,4 miljoen niet kan worden terugbetaald. Hiervoor is een voorziening gevormd omdat de aflossing van de lening door SETU pas aan het eind van de looptijd plaatsvindt.
3. Stikstof
Doordat projecten mogelijk te veel stikstofuitstoot veroorzaken in de nabijheid van N2000 gebieden, kunnen ze niet doorgaan of zijn mitigerende maatregelen nodig. Dit leidt in veel gevallen tot hogere kosten en het niet halen van de planning. Planningen staan vooral onder druk door onduidelijkheid over de wijze van berekenen van de uitstoot van projecten in de gebruiksfase, dus na realisatie. Hierdoor kan er geen vergunning inzake de Wet Natuurbescherming (WNB) worden aangevraagd en afgegeven waardoor ruimtelijke procedures, zoals een Provinciaal Inpassings Plan (PIP), niet gestart worden. Ook is het nog niet mogelijk om extern te salderen met agrarische bedrijven zolang hier geen beleidsregels voor zijn vastgesteld. Wanneer er dus wel compensatie mogelijk is, kan deze op dit moment niet ingezet worden. Tot slot zijn aan de rechten benodigd voor compensatie forse kosten verbonden.
4. Er vindt een cyberincident plaats
Een onderdeel van het toerusten van de organisatie op het gebied van informatieveiligheid en privacy is het vastleggen van een aantal uitgangspunten en het bieden van een handelingsperspectief voor het geval zich bij onze organisatie een cyberincident voordoet. In het geval van cyberincidenten zijn er preventieve en reactieve maatregelen.
Preventieve maatregelen worden en zijn in de organisatie doorgevoerd om te voorkomen dat een dergelijk incident gebeurt. Het is echter onmogelijk om dit volledig te voorkomen; de inzet is bedoeld om de kans dat het gebeurt te verminderen. Hier wordt doorlopend veel aan gedaan, op technisch, organisatorisch (awareness, opleiding, communicatie) en procedureel (leveranciers-procedures, beleid) vlak. Reactieve maatregelen richten zich op hoe te handelen wanneer een cyberincident of een digitale aanval op onze organisatie zich heeft voorgedaan. Het gaat hierbij om het detecteren, reageren, beperken en herstellen van de eventuele schade.
Het plaatsvinden van een cyberincident wordt toegevoegd, als mogelijke calamiteit, aan het bestaande Bedrijfscontinuïteitsplan. Daarnaast is er een Computer Emergency Response Team (CERT) ingesteld, met duidelijke afspraken over de te zetten stappen en de verdeling van de verantwoordelijkheden in het geval van deze calamiteit. Snel handelen is hierbij namelijk van groot belang.
In de tweede helft van 2021 heeft er een cyberincident simulatie plaatsgevonden. De hieruit voortgekomen leerpunten zijn opgenomen in het Cyber Incident Response Plan.
5. Vliegbasis Soesterberg, Project Woonwijk
Op een deel van de voormalige vliegbasis Soesterberg ontwikkelen we samen met de gemeenten Zeist en Soest en Utrechts Landschap een nieuwe duurzame woonwijk. Deze woonwijk bevindt zich in de planontwikkelingsfase. In de woonwijk is een PFOS verontreiniging geconstateerd. Naast onderzoek naar saneringstechnieken is ook onderzoek uitgevoerd naar de verontreiniging in de bodem en het grondwater. In 2022 verwachten we hier de resultaten van. Met het Rijk onderhandelen we om afspraken te maken over het kostenverhaal van de benodigde sanering.
Dit zorgt voor vertraging in de uitvoeringsplanning met als gevolg dat de woonwijk in fases wordt uitgevoerd (besluit PS van november 2021). Door de nog aanwezige onzekerheden in de planning rondom de sanering en het kostenverhaal is er een verhoogd risico voor hogere plankosten van het project. Het risico op kostenoverschrijding door de beoogde PFOS sanering en wellicht tegenvallende resultaten bij de onderhandeling over het kostenverhaal met het Rijk zijn als PM post opgenomen in de risicoanalyse
6. Tegenvallend fondsrendement ROM (25% kans, verwacht risico 0 mln., maximaal risico 4 mln.)
Op 2 juni 2021 heeft Provinciale Staten ingestemd met het Statenvoorstel om het aandelenkapitaal van de provincie Utrecht in de ROM Regio Utrecht met € 8 miljoen te verhogen. Hiervoor is € 2 mln. uit de reserve Covid-flankerend beleid beschikbaar gesteld voor een risicoreservering van 25% in het weerstandsvermogen. De storting van € 8 miljoen is geactiveerd op de balans. Deze storting vormt de provinciale bijdrage in de vereiste regionale cofinanciering op het bedrag van €15,99 mln. dat door Ministerie EZK beschikbaar is gesteld voor de regio Utrecht. De resterende cofinanciering wordt geleverd door onze regionale partners in de ROM Regio Utrecht en een gedeelte via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In totaal wordt het fondsvermogen van de ROM Regio Utrecht hiermee met € 31,98 mln. versterkt voor extra financiële ondersteuning aan startups, scale-ups en innovatief MKB. Het risico dat wij lopen is hierdoor eind 2021 verhoogd met 2 mln. naar € 4 mln. De 1e storting van € 8 mln. dateert uit het 1e kwartaal 2020.
7. Hart van de Heuvelrug, project Oude Tempel . Bomeneffectrapportage
Oude Tempel is één van de projecten van het programma Hart van de Heuvelrug. In dit programma zijn de projecten onderverdeeld in trekkerschap tussen Zeist, Soest en de provincie Utrecht. De provincie is voor dit programma financieel eindverantwoordelijk. Dat is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst Hart van de Heuvelrug in 2015. De gemeente Soest is trekker van het project Oude Tempel.
Er bestaat een aanzienlijke kans op hogere kosten bouw- en woonrijp maken, omdat de ambitie is om een woongebied te creëren in een bosrijke omgeving. Er moet voorzichtiger te werk worden gegaan met het bouw- en woonrijp maken in een bosrijke omgeving met behoud van cultuurhistorische elementen en bomen. Dat vraagt meer maatwerk. Er is een bomen-effectanalyse opgesteld. De meer en minder levensvatbare bomen in het plangebied staan mogelijk niet altijd op de juiste plek in relatie tot de gewenste verkaveling. Om de levensvatbare bomen te bewaren, is wellicht aanpassing nodig van de verkaveling, wat kan leiden tot minder of kleinere uitgeefbare kavels.
8. Hart van de Heuvelrug, project Oude Tempel . Uitspraak Raad van State
In de grondexploitatie van het project Oude Tempel is de minimale variant van gronduitgifte in de zogenaamde Zone A opgenomen. Er loopt een beroepsprocedure bij de Raad van State tegen het bestemmingplan. De behandeling was in oktober 2021, maar in december 2021 heeft de Raad aangegeven meer tijd nodig te hebben voor de uitspraak. Recent is de uitspraak voor de tweede keer verdaagd. Het is niet bekend wanneer de Raad met een uitspraak zal komen. Afhankelijk van de uitspraak kan er mogelijk een uitbreiding van kavels in de A-zone plaatsvinden, waardoor er een kans is op een hogere grondopbrengst. Anderzijds kan de uitspraak van de Raad van State wederom tot een (gedeeltelijke) vernietiging van het bestemmingsplan leiden, Daarmee is er een risico dat een deel van het woningbouwprogramma niet gerealiseerd kan worden en daarmee worden de opbrengsten niet gehaald.
9. Hart van de Heuvelrug, project Sortie 16. Lagere grondopbrengsten
Sortie 16 is één van de projecten van het programma Hart van de Heuvelrug. De provincie is trekker van het project Sortie 16.
Wijzigingen in de markt en/of in de programmering kunnen een negatief effect hebben op de ingecalculeerde opbrengsten. De programmering is gedifferentieerd en er wordt ingezet op een fors deel sociale woningbouw en betaalbare koop en huurwoningen. Deze categorieën hebben maximale huur en VON prijzen. Stijging in bijvoorbeeld bouwkosten zal niet leiden tot hogere huur of VON prijzen, maar wel tot lagere grondopbrengsten. Wij houden rekening met een risico van 10% van lagere grondopbrengsten.
10. Datalek / boete toezichthouder of Autoriteit persoonsgegevens
Op basis van de Meldplicht Datalekken zijn organisaties die privacygevoelige gegevens opslaan en/of verwerken, verplicht om een datalek bij de Autoriteit Persoonsgegevens te melden. Het begrip datalek is hierbij breed gedefinieerd. Voorbeelden van een potentieel datalek zijn onder andere een verloren USB-stick of laptop, ongeoorloofde toegang tot systemen met persoonsgegevens of het versturen van een email met privacygevoelige gegevens naar een onjuiste persoon.
Het niet melden van dergelijke incidenten kan naast eventuele schadeclaims van derden ook leiden tot boetes van de toezichthouder. Dit geldt ook voor het niet of onvoldoende inlichten van betrokkenen, of onvoldoende zorgvuldige beveiliging van en omgang met privacygevoelige informatie.
Sinds mei 2018 is de Nederlandse wetgeving vervangen door Europese regelgeving. Deze stelt nog strengere eisen en kan vanaf dat moment maximale boetes opleggen tot € 20 miljoen. Wel hebben we de nodige maatregelen en acties geïmplementeerd om te voldoen aan de nieuwe Europese regelgeving. Hiervoor zijn door de provincie Utrecht de nodige investeringen gedaan in mensen en middelen