Hoofdstuk 3: Paragrafen

3.4 Financiering

In deze paragraaf informeren wij u over de ontwikkeling van onze liquide middelen in het jaar 2021. Wij zijn verplicht om een positief saldo aan liquide middelen af te storten bij het Ministerie van Financiën. Als dat het geval is, dan hebben wij een vordering op het ministerie. Op de balans wordt dit als een bezitting (activa) gezien en gepresenteerd onder de vlottende activa: Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. In het vervolg van deze paragraaf korten we dit af tot “de schatkist”. Het rentetarief bij de schatkist kan niet negatief zijn en lag in 2021 het gehele jaar op 0%.

In onderstaand figuur is het verloop van het saldo bij de schatkist weergegeven in het jaar 2021. Eind 2020 hadden we een positief saldo van ongeveer € 98 mln. en eind 2021 is dit licht gestegen tot ongeveer € 102 mln.

Het gerealiseerde liquiditeitssaldo wordt vergeleken met het te verwachte liquiditeitssaldo. Elk jaar maken we, als onderdeel van de begroting, een inschatting van de ontwikkeling van onze liquide middelen. Hierbij maken we gebruik van de geprognosticeerde balans. Daarin vatten we samen hoe onze bezittingen en schulden zich gaan ontwikkelen op basis van de cijfers die in de begroting zijn opgenomen. In tussentijdse rapportages, zoals de Zomernota of Slotwijziging, wordt geen geprognosticeerde balans opgenomen. In de door PS vastgestelde B22 is de meest actuele inschatting gemaakt van de verwachtte liquiditeitsbehoefte in de jaarschijf 2021. Die inschatting hanteren wij als bijgestelde begroting 2021.  
We hebben toen ingeschat dat we eind 2021 voor ongeveer € 21 mln. aan leningen zouden aantrekken. Ook is bij de Begroting een ‘buffer’ opgenomen van € 30 mln. als uitzetting in ’s Rijks schatkist. Bij het opstellen van de jaarstukken 2021 blijkt echter dat er sprake is van een positief saldo aan liquide middelen van ongeveer € 102 mln. Dat betekent dat er per saldo ongeveer € 93 mln. minder aan liquide middelen is uitgegeven dan we hadden verwacht. Dit verschil wordt op hoofdlijnen als volgt verklaard:

#

Verklaring

Bedrag

Exploitatie

1.

In de begroting 2022 is het verwachte resultaat voor 2021 niet opgenomen in de prognose.
In de zomernota van 2021 werd nog een verwacht resultaat beschreven van ongeveer € 17 miljoen. Deze is in de loop van het jaar verder gestegen naar ongeveer € 67 miljoen als gevolg van een onderbesteding in de exploitatie.

€ 67 mln.

Reserves

2.

De bestemmingsreserves zijn in mindere mate afgenomen dan in de begroting verwacht.
In de begroting werd rekening gehouden met een netto daling van de bestemmingsreserves van ongeveer € 133 miljoen terwijl de bestemmingsreserves in 2021 uiteindelijk maar met netto ongeveer € 106 miljoen is gedaald. Het verschil van € 27 miljoen wordt voornamelijk verklaard door een lagere onttrekking t.o.v. de prognose in o.a. de reserve:

  • Beheer en Onderhoud OV – € 1,7 mln. lager;
  • Cofinancieringsfonds – € 4,3 mln. lager;
  • Egalisatie Bodemsanering – € 3,4 mln. lager;
  • Programma Landelijk gebied – € 11,6 mln. lager;
  • Wonen – Binnenstedelijke Ontwikkeling – € 2,6 mln. lager.

€ 27 mln.

Overlopende passiva

3.

In tijden dat de begroting is opgesteld heeft de provincie de inschatting gemaakt dat de overlopende passiva in 2021 met ongeveer € 10 miljoen zouden afnemen t.o.v. eind 2020. Dit is echter niet gebeurd. I.p.v. dat deze is afgenomen met ongeveer € 10 miljoen is de post toegenomen met ongeveer € 9 miljoen. Dit resulteert in een totaal verschil van ongeveer € 19 miljoen tussen het geprognosticeerde niveau en het uiteindelijke niveau van de balanspost ‘overlopende passiva’.

€ 19 mln.

Investeringen

4.

(Im)materiële vaste activa is met ongeveer € 28 miljoen minder gestegen dan initieel verwacht.
Op de volgende onderdelen zijn de geprognosticeerde investeringen in totaal ongeveer € 28 miljoen lager uitgevallen:

  • Investeringen in Wegen zijn ongeveer € 7 miljoen lager dan verwacht;
  • Investeringen in OV zijn ongeveer € 15 miljoen lager dan verwacht;
  • Investeringen in Software, ICT en het Provinciehuis zijn ongeveer € 5 miljoen lager dan verwacht.

€ 28 mln.

Overige mutaties in balansposten

5.

Het resterende verschil wordt verklaard door de volgende verschillen:
 1)  Het saldireserve is € 1,8 miljoen hoger dan initieel geprognosticeerd;
 2)  De vlottende schuld is met € 5,6 miljoen meer gedaald dan initieel verwacht;
 3)  De vlottende activa (excl. Schatkist) zijn € 3,5 miljoen hoger dan geprognosticeerd als
      gevolg van:
        -  Hogere stijging voorraden - onderhanden werk & overige grond- en hulpstoffen    
           (+ € 2,1 mln.)
        -  Stijging i.p.v. daling voorraden - gereed product (+ € 4,8 mln.)
        -  Hogere daling uitzettingen < 1 jaar (- € 5,9 mln.)
        -  Lagere daling overlopende activa (+ € 2,5 mln.)
4) Bijdrage derden voor OV investeringen van ongeveer 41 mln. die in 2019 en 2020 alsnog te ontvangen in de balans was opgenomen. (-€41 mln.) is in 2021 ontvangen.

€ -48 mln.

Totaal

€ 93 mln.

Deze pagina is gebouwd op 05/24/2022 15:21:08 met de export van 05/24/2022 14:35:59